Donderdagochtend 30 december 2021, tegen 10.00. Ik zit aan mijn 2e koffie verkeerd van de dag. Ik hoor 'Mister Blue Sky' van ELO. Dat is mijn ringtone. Ik neem op. 'Goedemorgen, Frank Benneker, De Limburger', klinkt het. 'Aha, ja ook goedemorgen', antwoord ik enigszins verrast. Ik heb Frank al eens eerder gesproken en ontmoet, o.a. bij een schoolproject over Heerlen Ondergronds, waarbij onze 4 vwo leerlingen het Mijnmuseum adviseerden over een opzet die jongeren zou aanspreken. 'Marcel, ik bel je over je tekst over De Straat Zonder Naam.' En voordat ik het besef zit ik in een interview. Later op de dag ben ik opnieuw verrast dat Frank's artikel al op de web site van de krant staat. Een mooi stukje. Inhoudelijk en ook omdat het Ouwe Leem al een beetje op de kaart zet. Ik laat Frank nog even weten dat het lijkt alsof ik een voorstander van de suggestie 'Lex Nelissenstraat' ben, terwijl dat niet zo is. In zijn antwoord meldt Frank dat er op het adres van de krant al wat reacties binnen komen, d.w.z. steunbetuigingen en andere suggesties. Het leeft blijkbaar.
Een dag later wijdt de rubriek Zwjieg Mich in dezelfde krant er ook nog een paar regels aan. Ook nu gaat het over Nelissen, te weten over zijn uitspraken. Ook op sociale media leeft de Straat Zonder Naam en dragen mensen, al dan niet gemotiveerde, namen aan. Heerlenaren die ons de laatste jaren hebben verlaten worden het meest genoemd.
Mocht de gemeente besluiten dat deze straat, waar overigens geen adressen zijn, de enige deur is de zij-ingang van Schunck, dan heeft de straatnamencommissie een harde dobber. Het is de afgelopen jaren in Heerlen maar weinig voorgekomen dat er een nieuwe straatnaam moest komen. Velen zullen dus op het vinkentouw zitten om hun favoriet naar voren te schuiven.
Zestig jaar geleden probeerde de krant de Heerlenaren ook te betrekken bij het geven van straatnamen. In de rubriek Onder de rook van de Lange Jan van het Limburgs Dagblad werd een balletje opgegooid naar aanleiding van een initiatief in Utrecht om een prijsvraag met aantrekkelijke geldprijzen onder burgers te houden. Er kwamen daar toen maar liefst 6.000 bruikbare straatnamen uit de bus. De benaming 'dreef' in plaats van straat, die in de Utrechtse wijk Overvecht bijna overal in gebruik is, komt uit deze prijsvraag.
Er is echter een groot verschil met nu. Begin jaren zestig werd er nog volop gebouwd. Heerlen leek zelfs op zijn 100.000ste inwoner af te stevenen. Er kwamen voortdurend straten bij die een naam moesten krijgen. Maar, zo stak de krant een lontje in het kruitvat, wat waren dat voor namen? Nietszeggende en fantasieloze namen, zoals maandag-, dinsdag-, woensdag- etc. -straat en namen die niets met Heerlen te maken hadden zoals de steden-namen van de straten in het Schaesbergerveld. Waarom geen historische Heerlense namen?
Het pleidooi is dus niet veranderd. De naam moet met Heerlen te maken hebben, een herinnering oproepen. En liefst ook nog met de plek verbonden zijn.
Mocht u een straatnaam weten of willen bedenken is hier een site waar u kunt lezen aan welke algemene regels een straatnaam moet voldoen. Voor de Heerlense regels kunt u bij de gemeente terecht. Maar weet ook dat de gemeenteraad eerst moet beslissen of deze straat wel een naam krijgt. Zo niet, dan moeten we wachten op een nieuwe Straat Zonder Naam. Wordt ongetwijfeld verder vervolgd.
Hier is het artikel uit het Limburgs Dagblad van 6 januari 1962. De hele krant klik op de PDF-file.
Comments