15 feb. 1923
Het Volks- en Schoolbad aan de Kapelaan Berixstraat
Tot voor kort was het voor velen van ons het begin (of einde) van de dag: onder de douche. Het werd niet gezien als luxe, maar was net zo normaal als ontbijten en het dagelijks poetsen van je tanden. Ik schat dat ongeveer de helft van de Nederlanders zich ook nog kan herinneren hoe het was om zonder douche te leven en slechts een wekelijkse wasbeurt te hebben. Dat gebeurde dan in de tobbe, ofwel ‘de buut’ zoals we in Limburg zeiden. Uitgezonderd de mijnwerkers, die zich natuurlijk na elke sjiech op de mijn wasten.
Tot slot is er nog een klein deel dat weet hoe het was om voor je lichaamsverzorging naar een badhuis te gaan, omdat er in veel huizen geen warmwatervoorziening en/of badkamer was. In de grotere steden werden de eerste badhuizen al aan het einde van de 19e eeuw gebouwd. In Nederland hebben ze tot ongeveer 1980 bestaan.
Heerlen kreeg zijn moderne badhuis in 1923. Het was een initiatief van het Groene Kruis. Dit was een neutrale landelijke vereniging voor wijkverpleging en thuiszorg (kruiswerk) in Nederland. In 1919 had de Heerlense afdeling van het Groene Kruis een pand laten bouwen aan wat toen werd aangeduid als hoek Temsstraat/Nobelstraat (later Lindestraat, nu kapelaan Berixstraat). Kort daarna kocht de organisatie een grote lap grond naast dit wijkgebouw. Op dat terrein zou een badinrichting inclusief badmeesterswoning verrijzen. De financiering hoopte men rond te krijgen door giften van de plaatselijke industriële instellingen (lees: de mijnondernemingen), een obligatielening en natuurlijk een bijdrage van de gemeente Heerlen. De verwachting was dat aan het eind van 1920 het badhuis kon worden gebruikt.
Ook honderd jaar geleden was men als het om bouwen ging veel te optimistisch. Het zou nog bijna drie jaar duren voordat de eerste Heerlenaar zich bij het Groene Kruis in een warm bad liet zakken of een verfrissende douche nam. De vertraging trad deels op doordat het plan al snel werd gewijzigd. Aan de te maken badcabines voor volwassenen zou een douchegelegenheid voor schoolkinderen worden toegevoegd. Ook wilde de gemeente naast een badhuis in de kom van de stad eenzelfde gelegenheid op Heerlerheide openen. Die laatste zou worden gemaakt in een ongebruikte badbarak van Staatsmijnen. Het pand in het centrum van de stad werd ontworpen naar plannen van de architect Wielders en van de Nederlandse Vereniging voor Volks- en Schoolbaden.
Uiteindelijk werd toch alleen het badhuis in het centrum gerealiseerd. Van de oorspronkelijke achttien badcellen voor volwassenen werden er tien gerealiseerd, twee met een kuipbad en acht met een stortbad (douche). In een apart achthoekig gebouw in de tuin was het schoolbad met vierentwintig wasgelegenheden voor kinderen, allen stortbaden. De badmeesterswoning lag boven de badruimtes voor volwassenen.
De opening van het Heerlense Volks- en Schoolbad vond plaats onder belangstelling van diverse hoogwaardigheidsbekleders, zoals de burgemeester van Maastricht Van Oppen, Heerlens oud-burgemeester De Hesselle, de voorzitter van de Heerlense afdeling van het Groene Kruis de heer Van den Camp en de leden van de gemeenteraad. Heerlens burgemeester mr. M.A.M. Waszink verrichte de opening en in zijn toespraak bracht hij hulde aan de initiatiefnemers van het Groene Kruis.
De openingstijden van het badhuis waren op doordeweekse dagen van 7.30 tot 12.00 uur en van 14.00 tot 17.00 uur, met uitzondering van vrijdag, als pas om 18.00 uur werd gesloten. De zaterdagochtend was van 7.00 tot 11.30 uur voor de vrouwen. Mannen konden dan van 13.00 tot 21.00 uur terecht. Op zondag was het badhuis uiteraard gesloten.
Het totaal aantal verstrekte baden steeg de eerste tien jaar voortdurend. Van gemiddeld ruim 164 baden per dag in 1924 naar 228 in 1932 (totalen per jaar respectievelijk: 49.869 en 69.057). Door de economische crisis nam het aantal in 1933 af tot ongeveer 200 per dag en bleef tot de oorlog min of meer stabiel (totaal per jaar ongeveer 61.000). In alle jaren van zijn bestaan leed het Volks- en Schoolbad verlies. Voor de Tweede Wereldoorlog was dit tussen de 4.000 en 10.000 gulden (omgerekend naar 2021 respectievelijk: 32.000 euro en 104.000 euro).
Het Heerlense Volks- en Schoolbad was om meerdere redenen bijzonder. Niet alleen was de inrichting de eerste in zijn soort in heel Zuid-Nederland en was Heerlen tot 1935 de enige stad met een Schoolbad, tot aan de Tweede Wereldoorlog was zij ook een van de modernste openbare badinrichtingen van het land. Het was een modelinrichting die door vele geïnteresseerden uit binnen- en buitenland werd bezocht en als maatstaf werd gebruikt voor andere te bouwen badgelegenheden, waaronder die van de mijnen.
Al voor de Tweede Wereldoorlog kreeg het Volks- en Schoolbad concurrentie. In 1935 opende in Heerlen het Sportfondsebad, waar je niet alleen kon douchen maar ook zwemmen. Toch was er direct na de oorlog nog steeds behoefte openbare badhuizen. Begin jaren vijftig bouwden de gemeenten in Heerlerheide, Brunssum, Kerkrade en Terwinselen nog een openbare badgelegenheden. Ondertussen kregen steeds meer woningen een badcel of -kamer en nam de noodzaak je buiten de deur te wassen af.
In 1962 werden er in het Heerlense Volks- en Schoolbad nog 21.000 baden genomen. Twee jaar later was dit aantal weer enigszins toegenomen naar 24.500, waarvan 16.000 douchebaden, 4.500 zitbaden en 4.000 schoolbaden. Door de verhoogde prijzen bleef het exploitatietekort beperkt tot ongeveer 6.500 gulden (anno 2021: ongeveer 20.000 euro).
In 1963 gingen er in de Heerlense gemeenteraad stemmen op het badhuis een andere bestemming te geven. Tot eind 1971 blijft het badhuis echter in gebruik. In augustus van dat jaar bood de N.V. Sportfondsebad Heerlen de inwoners aan, na de op handen zijnde sluiting van het badhuis in de Kapelaan Berixstraat, bij haar tegen dezelfde tarieven stort- en kuipbaden te nemen. (waren daar ook kuipbaden?, MP).
Na sluiting heeft het gebouw zo’n twintig jaar leeg gestaan. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is het in gebruik als woonhuis.
Marcel J.M. Put
Gebruikte bronnen:
Limburger Koerier, provinciaal dagblad, 15 mei 1920, 6.
Idem 25 juni 1920, 3.
Idem 17 oktober 1924, 3.
Idem 12 augustus 1937, 3.
Idem 23 augustus 1937, 2e blad, 2.
Limburgs Dagblad 7 juni 1921, 2-3.
Idem 3 april 1924, 3.
Idem 7 april 1927, jaarverslag R.K. Vereeniging Het Limburgsche Groene Kruis
Idem 26 juli 1929, artikel gewijd aan de jongste Limburgse mijn ‘Julia’.
Idem 9 april 1935, 2e blad, 4.
Idem 12 november 1937, 1e blad, 2.
Idem 10 december 1952, 5.
Idem 7 september 1960, 9.
Idem 25 november 1961, Jaarverslag Groene Kruis over 1960.
Idem 30 november 1962, 15.
Idem 8 januari 1963, 11.
Idem 21 december 1964, 2.
Idem 18 augustus 1971, 16.
De Limburger 17 februari 1923, 2
Idem 14 september 1932, 1e blad, 3.
Idem 10 augustus 1935, 3e blad, 3.
Idem 5 oktober 1935, 4e blad, 1.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Badhuis
https://nl.wikipedia.org/wiki/Groene_Kruis
https://www.heerlenvertelt.nl/2012/11/in-bad-aan-het-tempsplein/
https://iisg.amsterdam/nl/onderzoek/projecten/hpw/calculate.php
https://openmonumentendagheerlen.nl/listing/voormalig-badhuis/?no_frame=1
allen geraadpleegd op 21 februari 2023.